Iets wat we echt vaak doen is boodschappen halen. De ene keer voor de kinderclub, de andere keer voor de voedselpakketten en natuurlijk ook af en toe voor onszelf.
Vanochtend ging ik om boodschappen met Fleur en Maud. Ik stopte ze samen in de kar waardoor de kar eigenlijk al vol zat voor ik begon.
Precies op het moment dat ik de supermarkt in liep, liep er naast me een vrouw naar binnen. Ik schatte haar van mijn leeftijd, ook met twee kindjes in de kar liep ze door de winkel.
We kwamen elkaar iedere keer tegen en iets in die vrouw raakte me. Ik zag dat ze vaak twijfelend voor het schap stond. Ze spullen in haar karretje legde en ze uiteindelijk toch weer teruglegde.
Haar kinderen waren mager en ik zag hoe ze haar best deed.
En opeens kon ik daar midden in de winkel wel huilen.
Het is niet dat ik zomaar alles wat ik wil in de kar gooi, ik winkel ook bewust. Maar ik kocht niet het hoognodige, ik kocht ook fruit en zelfs nog lekkere koekjes omdat Fleur die zo graag wilde hebben.
Opeens raakte het onrecht me zo erg, het verschil tussen deze vrouw en mezelf was immens groot.
We delen onze leeftijd en hebben beide kinderen. We wonen allebei in Hongarije maar daar houdt het verder een eind mee op.
Mijn wieg stond in Nederland. En wat een voorrechten,welvaart en rijkdom bracht dat met zich mee.
Ik zag hoe ze haar best deed en hoeveel ze van haar kinderen hield, het stormde vanbinnen in me en ik overwoog een moment om al mijn boodschappen af te rekenen en ze zo in te laden onder in haar wagen.
Maar anderzijds voelde ik me ook zo verlamd. Verlamd door de vele armoede en ellende om ons heen. Deze vrouw is namelijk niet de enige.
De meest (schrijnende) situaties kan ik vrij makkelijk naast me neerleggen, maar vandaag bij deze vrouw kwam het hard binnen.
Ik denk weleens: Is dat wat wij hier doen een druppel op een gloeiende plaat?
Maar wij geloven niet in de impact van een druppel op een gloeiende plaat, maar in het beeld van een mosterdzaadje, wat kan uitgroeien tot iets veel groters als het in Gods handen is!
In Mattheüs 13: 31 en 32 staat dat het mosterdzaadje het kleinste zaadje is wat er maar bestaat. Maar als iemand het zaait op zijn land, dan groeit er uit dat kleine zaadje een boom. Die boom is het grootst van alle planten. En de vogels bouwen hun nest erin.